Hij staat in de schuur. Mijn oog valt erop. Tegen de muur geleund, wat stoffig.
Ik herinner me weer dat hij er altijd is en dat ik dat toch wel eens vergeet.
Van hout. Zwaar.
Niet zoals de lichtgewicht kunststof waarvan ze tegenwoordig gemaakt worden.
Mijn hockeystick.
Hij valt bijna uit elkaar. Zie je het? Lappen en plakband. Dof. De kleur is eraf. Van mooi is geen sprake meer. Het wordt bijeengehouden.
Het doet me denken aan een samengesteld gezin. Opgebouwd uit allemaal verschillende lapjes. Die misschien niet eens echt bij elkaar passen. Bijeengeraapt.
Pleisters die geplakt moeten worden, want het kan echt stuk.
Er is geen sprake van onvoorwaardelijke liefde die in een zogenaamd ‘’kern’’ gezin wel wat kan hebben van elkaar. Het is in het beste geval, voorwaardelijke liefde.
Of, en ook dat is al heel wat, genegenheid.
Aan het begin, de bovenkant, voel je waar de stick eerder is gebroken. Het herinnert me aan wat er voor mijn komst kapot is gegaan. Het gebrokene is zo’n onderdeel van het nieuwe gezin. Het fundament van verdriet. Over wat eraan vooraf is gegaan. Een scheiding of een overlijden.
Zie je ook de rafelranden? Vooral daar, wat meer onderaan.
Nee, het is niet harmonieus, het is geen één geheel.
Het is een wat willekeurige verzameling van mensen en kinderen, die het met elkaar moeten rooien, deeltijds of voltijds. Omdat je weer verliefd wordt. Zoals in mijn geval, op een man met 3 kinderen. En hij op mij. En zo de kinderen het elk weekend met mij moesten doen en ik met hen. En in de kern, is dat wat het is. Geen oppoetsen aan.
Dat is soms zo voelbaar.
En zo dierbaar. Na verloop van tijd leer je ermee omgaan.Net zoals met de stick. Hoe je de zwaarte kan hanteren zodat je er nog mee kan spelen. Je leert buigen en voegen, zoals de kromming onderaan. Hoe het niet allemaal perfect hoeft te passen maar dat het zo fijn is als het gewoon functioneert. En ieder een plekje heeft in het geheel. Met zijn eigen kleur. Hoe dankbaarheid kan komen voor wat er wél is.
Ja. Dit hier is ons gezin. Waar niets vanzelfsprekend is. We zijn samengesteld.
Je ziet het voor wat het is, een lappendeken, rafelig, rijk aan verscheidenheid. Je voelt het gewicht. Je leert houden van óf je te verhouden tot.
Ik houd verschrikkelijk veel van mijn hockeystick. En van wat deze voor mij symboliseert.
Het harde werken, het spelen, het plakken, het steeds opnieuw verbinden.
Het leren hanteren, de technieken eigen maken. Het is soms topsport.
En de factor tijd. Je ziet hierin de jaren die het nodig heeft.
Mijn stick staat al jaren in mijn praktijk, hier in Rotterdam. Waar ik werk voor samengestelde gezinnen. Waar ik een stevige helpende hand bied, misschien wel een duurzame stick, om het te kunnen laten werken. Houvast. Zicht en inzicht. Zodat er gespeeld kan worden, de wedstrijd van het leven, als team. Met elkaar.